Menu

Zorg ten onder aan inteelt!

Vanochtend las ik een stuk op Zorgvisie.nl met als titel: ‘Wirwar ICT-systemen zorgt voor declaratiefouten. De declaratieproblemen in het St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein zijn mede ontstaan door de systemen, die allemaal met elkaar samenhangen en allemaal met elkaar gekoppeld moeten worden.’ Hierover wil ik wel het een en ander kwijt!

Huidig systeem
Het systeem, dat de laatste jaren is gecreëerd (DBC/DOT), wordt kunstmatig beademd en in leven gehouden. Het is zeer ondoorzichtig, declaraties zijn niet te controleren en een horde aan interim-managers en consultancy is er voor nodig om het te ondersteunen. Een miljoenen euro’s verslindend systeem dat er enkel en alleen voor en door de experts is.
Vergeleken met meer geperfectioneerde systemen, die de morbiditeit beschrijven en declarabel maken, drijft DBC/DOT de Nederlandse ziekenhuiskosten naar de wereldtop. De ziekenhuiszorg dreigt hierdoor onbetaalbaar te worden. Het DBC/DOT-systeem is een moloch, omdat een onvolledige diagnoseregistratie wordt gekoppeld aan een artificiële activiteitenregistratie om een productcode te realiseren. Voor de productcode heeft het ziekenhuis met de zorgverzekeraar een prijs afgesproken. Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken is de activiteitencode voorzien van een trits in- en exclusies.
Het probleem doet zich dus al voor bij de inschrijving van een patiënt, Was het vroeger een kwestie van één klik, moet je nu onderhand een universitaire opleiding hebben genoten om een polikliniekbezoek foutloos te kunnen registreren.
In het stukje wordt ook geschreven over de ingewikkeldheid met de zeer vele systeemdelen en de verrichtingen, waaraan nog geen tarieven zijn gekoppeld.

Een stukje historie
In de jaren tachtig heb ik binnen het toengeheten Academisch Ziekenhuis Leiden (thans LUMC) een systeem gebouwd, waarin alle disciplines hun activiteiten konden vastleggen. Dit kon op twee manieren: op de werkplek door de arts of automatisch via aanleverende systeemdelen, zoals operatiekamer, radiologie, laboratoria, nucleaire geneeskunde. De gegevens werden gedetailleerd geregistreerd, zodat deze voor alle afdelingen en instanties konden worden gebruikt. Ik denk hierbij aan de Landelijke Medische Registratie, de (medische) statistiek, de facturatie, grootboek, de visitatiecommissies (afstuderen arts-assistenten).
De eenmalige geïntegreerde vastlegging aan de bron kwam in de plaats van deelregistraties, waarbij verschillende afdelingen dezelfde gegevens vastlegden. Het automatiseringsysteem heette TOREN (Totale Output Registratie en Nota’s) en het registratiesysteem CBV (Centraal Beheer Verrichtingen). Het declaratiesysteem was toen niet eenvoudiger dan het huidige systeem (DBC/DOT), sterker nog: wij hadden te maken met drie verschillende zorgverzekeringen: Ziekenfonds, Particulier en Privé patiënten, met ieder hun eigen ingewikkelde declaratieregels. Ik gaf leiding aan een bureau, waar ik vier medewerksters in dienst had. Ondanks dat de automatisering nog in de beginfase stond en internet nog niet bestond, konden wij toch de gedetailleerde verrichtingentabellen met tarieven leveren en bijhouden voor alle academische ziekenhuizen en 38 algemene ziekenhuizen. Naast alle medische registraties konden wij voor een kleine vijf miljard gulden aan declaraties verantwoorden. Deden nieuwe ontwikkelingen zich voor, zoals toen ondermeer dotterprocedures, dan leverden wij de verrichtingengegevens aan, zodat er snel een tarief kon worden bepaald. Bovendien was de ICPM (WHO) gekoppeld aan ons systeem. Bij de ingebruikname van het CBV kon men in mijn tijd per ziekenhuis circa 6 medewerkers besparen.
Het CBV is inmiddels ondergebracht bij Dutch Hospital Data (DHD) en werkt nog steeds.

Hoe verder
De kosten voor de zorg zullen de komende jaren nog fors blijven stijgen. De patiënt zal meer moeten gaan betalen voor veel minder zorg.
Ik durf keihard te beweren, dat de oorzaak ligt bij de huidige administratieve werkwijze. Er wordt nu steeds in de media gesproken over de controle door zorgverzekeraars op declaraties, maar met het huidige systeem is controle onmogelijk. DBC/DOT is ingevoerd om de transparantie van de ziekenhuisregistratie en –declaratie te verbeteren. Jaren later blijkt het een geldverslindende flop omdat er van transparantie en kostenbeheersing niets is terechtgekomen.
Veel landen om ons heen gebruiken de internationale DRG-systematiek. DRG staat voor Diagnosis Related Groups. Hieraan is ook de nieuwe ICD10-code gekoppeld. Nederland gebruikt dit als een van de weinige lidstaten van de EU niet. Internationaal kunnen de kosten voor de behandeling van een pathologie dan ook niet zonder meer vergelijken worden.
Per 1 januari 2016 gaat Nederland over op het vastleggen van de ICD-10 code voor de diagnose binnen DBC/DOT. Het jaar 2015 is een overgangsjaar en de ziekenhuizen zijn verplicht de ICD-10 code naast de productcode te verstrekken aan de zorgverzekeraars.
Ook dit ruikt weer naar een doodlopende weg en halsstarrig blijven vasthouden als minilidstaatje aan een eigen declaratiesysteem. Natuurlijk, ook de DRG is niet zaligmakend, maar het maakt Nederland wel vergelijkbaar.
En, wat dacht u? Zouden de ziekenhuizen het traject 2015-2016 kunnen uitvoeren met de eigen mensen? Of staat er alweer een legertje likkebaardende consultants aan de zijlijn klaar om de bal in te koppen?

Is er redding?
Nu natuurlijk de vraag: als het allemaal zo duidelijk is, waarom dan geen verandering?
Het is een kwestie van het gebaande pad verlaten, de inteelt van het gedachtegoed van MBA-ers en bedrijfskundigen die de zorg bestieren doorbreken. We noemen dat eenvoudigweg innovatie.
Waarom denkt u dat Ryanair en EasyJet zo’n succes hebben? Gewoon, omdat ze door innovatie goedkoop zijn en precies doen waar u voor betaalt
Dacht u dat ze een succes zouden zijn als ze het proces van de grote speler als KLM of Lufthansa hadden gekopieerd? Ze hebben heel goed gekeken naar de overdaad in de (administratieve) processen. En denk maar niet dat de luchtvaart weinig registreert.
Ze hebben hun gezond boerenverstand laten prevaleren boven de woekerende administratieve inteelt.

Koos Dirkse