Menu

Het belang van een gezonde darmflora

Een nieuw tijdperk in de medische wetenschap is aangebroken met het besef van de cruciale rol van het ‘vergeten orgaan’, de microbiota in de darmen, bij gezondheid en ziekte. Centraal in deze gunstige interactie tussen de microbiota en gastheer is de manier, waarop bacteriën en hoogstwaarschijnlijk andere micro-organismen in de darmen communiceren met het immuunsysteem van de gastheer en deelnemen aan een verscheidenheid aan metabole processen, die van wederzijds voordeel zijn voor de gastheer en de microbe.

Microbiota
De term microbiota staat voor een verzameling van microben, die op een bepaalde plek leven Die plekken kunnen erg verschillend zijn. Zo kan een verzameling microben leven in plantenbakken, maar ook op diverse plekken op en in ons lichaam.

Ontdekkingen
De komst van nieuwe technologieën en de uitwerking van geavanceerde analysesystemen hebben de gedetailleerde beschrijving van de samenstelling van de microbiële bestanddelen van de menselijke darm vergemakkelijkt als nooit tevoren. Het is nu mogelijk om vergelijkingen te maken tussen gezondheid en verschillende ziektebeelden.
Hoewel de laatste benadering nog in de kinderschoenen staat, zijn er al enkele belangrijke inzichten verkregen over hoe de microbiota een aantal ziekteprocessen, zowel binnen als ver van de darmen kunnen beïnvloeden. Deze ontdekkingen legden ook de basis voor de ontwikkeling van therapeutische strategieën, die de microbiota zouden kunnen wijzigen (bv. door het gebruik van probiotica). Hoewel dit gebied veel belovend is, zijn er meer hoogwaardige proeven met probiotica, prebiotica en andere microbiota-modificerende benaderingen bij spijsverteringsstoornissen nodig, evenals laboratoriumonderzoek naar hun werkingsmechanismen.

Darmecologie
Grotendeels als gevolg van de snel evoluerende vooruitgang in analytische technieken in de microbiologie, moleculaire biologie en bio-informatica, wordt de ware diversiteit van micro-organismen, die het maagdarmkanaal van mensen bewonen (gezamenlijk aangeduid als de menselijke darmmicrobiota) onthuld en hun bijdragen aan homeostase (bewaren van natuurlijk proces) in gezondheid en de pathogenese van ziekten gewaardeerd. Als gevolg hiervan is de studie van darmecologie naar voren gekomen als één van de meest actieve velden in de biologie en geneeskunde. Het is in deze context dat manoeuvres om de microbiota te veranderen of aan te passen, hetzij door middel van dieetaanpassingen of door de toediening van antibiotica, probiotica of prebiotica, nu moeten worden bekeken.

Basisdefinities en ontwikkeling van de microbiota
De term microbiota verdient de voorkeur boven de oudere term ‘flora’, aangezien de laatste geen rekening houdt met de vele niet-bacteriële elementen (bijv. archea, virussen en schimmels), waarvan nu bekend is, dat ze normale bewoners van de darm zijn. Gezien het relatief grotere begrip dat momenteel bestaat van de rol van bacteriën, in vergelijking met de andere bestanddelen van de microbiota bij gezondheid en ziekte, zullen darmbacteriën de primaire focus van deze review zijn. Binnen de maag-darm microbiota van de mens bestaat een complex ecosysteem van ongeveer 300 tot 500 bacteriesoorten, bestaande uit bijna 2 miljoen genen (het microbioom).
Inderdaad, het aantal bacteriën in de darmen is ongeveer 10 keer dat van alle cellen in het menselijk lichaam en het collectieve bacteriële genoom is veel groter dan het menselijk genoom.

Pasgeborenen
Bij de geboorte is het gehele darmkanaal steriel. De darmen van het kind worden voor het eerst gekoloniseerd door bacteriën van de moeder en omgevingsbacteriën tijdens de geboorte en worden nog steeds bevolkt door voeding en andere contacten.
Factoren waarvan bekend is dat ze de kolonisatie beïnvloeden, zijn onder meer:

    • de zwangerschapsduur
    • de wijze van bevalling (vaginale geboorte versus keizersnede)
    • dieet (moedermelk versus flesvoeding)
    • mate van hygiëne en blootstelling aan antibiotica

De intestinale microbiota van pasgeborenen wordt gekenmerkt door een lage diversiteit en een relatieve dominantie van twee specifieke bacteriën. Daarna breidt de flora zich uit tot bacteriën, wat  volwassen microbiota kenmerkt.
Aan het einde van het eerste levensjaar is het microbiële profiel voor elke baby verschillend. Op de leeftijd van 2,5 jaar lijkt de microbiota qua samenstelling volledig op de microbiota van een volwassene. Deze periode van rijping van de microbiota kan kritiek zijn. Er is steeds meer bewijs uit een aantal bronnen dat verstoring van de microbiota tijdens de vroege kinderjaren een cruciale bepalende factor kan zijn voor de expressie van ziekten op latere leeftijd. Hieruit volgt dat interventies die op de microbiota op latere leeftijd zijn gericht, letterlijk te laat kunnen zijn en mogelijk gedoemd te mislukken.

Na de kindertijd
Na de kindertijd blijft de samenstelling van de darmmicroflora relatief constant tot op latere leeftijd. Hoewel wordt beweerd dat de samenstelling van de flora van elk individu zo onderscheidend is dat deze kan worden gebruikt als alternatief voor het nemen van vingerafdrukken, zijn er recentelijk drie verschillende enterotypen beschreven in het volwassen menselijke microbioom. Deze verschillende enterotypes en hun uiterlijk lijkt onafhankelijk te zijn van geslacht, leeftijd, nationaliteit en Body Mass Index. Aangenomen wordt dat de microbiota stabiel blijft tot op hoge leeftijd wanneer veranderingen worden waargenomen, mogelijk gerelateerd aan veranderingen in de spijsverteringsfysiologie en het dieet.

De darmmicrobiota bij ziekte
Net zoals we nu pas de sleutelrol van de flora in de gezondheid beginnen te begrijpen, is het pas sinds zeer recente jaren, dat de ware omvang van de gevolgen van verstoringen in de flora, of in de interactie tussen de flora en de gastheer, is erkend. Sommige van deze gevolgen zijn relatief duidelijk. Wanneer bijvoorbeeld veel componenten van de normale flora worden geëlimineerd of onderdrukt door een kuur met breedspectrumantibiotica, wordt de weg vrijgemaakt voor andere organismen die mogelijk pathogeen zijn om in te grijpen en ziekte te veroorzaken. Het klassieke voorbeeld hiervan is antibiotica-geassocieerde diarree en de dodelijkste manifestatie ervan, Clostridium Difficilecolitis. Aangenomen wordt dat soortgelijke verstoringen in de flora betrokken zijn bij een verwoestende vorm van darmontsteking, die kan optreden bij pasgeborenen en vooral bij premature baby’s: necrotiserende enterocolitis.
In andere situaties kunnen bacteriën gewoon aanwezig zijn waar ze niet zouden moeten zijn. Als de beweeglijkheid van de darm is aangetast en / of de zuursecretie uit de maag drastisch wordt verminderd, ontstaat een omgeving die bevorderlijk is voor de proliferatie van organismen in de dunne darm die normaal gesproken beperkt zijn tot de dikke darm.
In sommige situaties is de immunologische interactie tussen de flora en de gastheer verstoord en kan de gastheer bijvoorbeeld de bestanddelen van de normale flora niet als vriend, maar als vijand gaan herkennen en een ongepaste ontstekingsreactie veroorzaken. In andere situaties zorgt schade aan het darmepitheel ervoor, dat de darmwand lekt en dat bacteriën (geheel of gedeeltelijk) uit de darm toegang krijgen tot de submucosale compartimenten of zelfs tot de systemische circulatie, met het bijbehorende potentieel catastrofale sepsis veroorzaken. Aangenomen wordt dat dit mechanisme verantwoordelijk is voor veel van de infecties die bijvoorbeeld voorkomen bij ernstig zieke patiënten op de intensive care.

Prikkelbare darmsyndroom (PDS)
PDS (Engelse benaming IBS – Irritable Bowel Syndrome) is de meest voorkomende chronische darmaandoening. Ongeveer 5 tot 20% van de mannen en 15 tot 20% va de vrouwen heeft PDS. De helft van de patiënten is jonger dan 35 jaar, als de diagnose wordt gesteld en nog eens 40% bevindt zich in de leeftijdscategorie tussen 35 en 50 jaar. De oorzaken van PDS zijn nog onduidelijk.

Een verscheidenheid aan bewijsmateriaal suggereert een rol voor de darmmicrobiota. De eerste en belangrijkste hiervan is de klinische observatie, dat PDS zich de novo bij individuen kan ontwikkelen na blootstelling aan darminfecties en parasitaire aandoeningen (dwz postinfectieuze PDS). Meer omstreden is de suggestie dat patiënten met PDS bacteriële overgroei in de dunne darm (SIBO) kunnen hebben. Meer indirect bewijs van een rol voor de microbiota kan worden afgeleid uit enkele metabole functies van de componenten van de microbiota. Gezien de effecten van galzouten op de secretie van de dikke darm, kunnen veranderingen in de deconjugatie (binding) van galzouten dus leiden tot veranderingen in het volume en de consistentie van de ontlasting.

De ware diversiteit en functie van de microbiota van de menselijke darm, evenals de omvang en aard van de interacties met de gastheer, worden steeds duidelijker. Hoewel er in zeer korte tijd veel vooruitgang is geboekt, is het verhaal nog lang niet compleet en begint de impact van een aantal gastheer-, bacteriële en omgevingsfactoren op de samenstelling en functie van de microbiota nu pas duidelijk te worden. Met deze factoren moet rekening worden gehouden bij het interpreteren van veranderingen in de microbiota, die in ziektetoestanden worden gerapporteerd en voorzichtigheid is geboden bij het toekennen van een oorzakelijke rol aan microbiële veranderingen, die in elke ziektetoestand worden waargenomen, totdat er veel meer bekend is over het primaat van deze veranderingen bij die aandoening.

Koos Dirkse