Menu

Privatisering van het overheidsapparaat

Privatisering is het proces waarbij de overheid de controle en eigendom van bepaalde activiteiten en bedrijven overdraagt aan de private sector. Dit proces begon in Nederland in de jaren 1980 en werd geïnitieerd als onderdeel van bredere economische hervormingen om de rol van de overheid in de economie te verminderen, de concurrentie te vergroten en efficiëntie te bevorderen.

Beleidsvoering
De privatisering heeft verschillende voor- en nadelen met zich meegebracht. Voorstanders betogen dat het heeft geleid tot efficiëntiewinsten, innovatie en verbeterde dienstverlening, terwijl tegenstanders bezorgd zijn dat het kan leiden tot hogere prijzen voor consumenten, verlies van banen en verminderde toegankelijkheid van essentiële diensten. Het blijft een voortdurende kwestie van debat en beleidsvorming in Nederland.

In Nederland zijn verschillende overheidsinstanties geprivatiseerd in de loop der jaren. Enkele voorbeelden zijn:

  1. Openbaar Vervoer
    De Nederlandse Spoorwegen zijn geprivatiseerd en omgevormd tot een naamloze vennootschap (NV) in 1995. Hoewel de overheid nog steeds de enige aandeelhouder is, wordt het bedrijf als een zelfstandige entiteit beheerd. Het openbaar vervoer in Nederland is geleidelijk aan geprivatiseerd sinds de jaren 1990. De belangrijkste stappen in de privatisering van het openbaar vervoer vonden plaats in de periode tussen 1995 en 2001. Tijdens deze periode werden verschillende wetten aangenomen die de markt openden voor private exploitanten en concurrentie mogelijk maakten in delen van het openbaar vervoer, zoals het treinvervoer en regionaal busvervoer. Hierdoor werden verschillende delen van het openbaar vervoer in Nederland overgedragen aan private bedrijven, hoewel sommige aspecten van het openbaar vervoer nog steeds in handen zijn van overheidsbedrijven zoals de Nederlandse Spoorwegen (NS) en regionale vervoersbedrijven
  2. KPN (Koninklijke PTT Nederland)
    Voorheen een staatsbedrijf genaamd PTT, is KPN geprivatiseerd en omgevormd tot een particulier telecombedrijf in 1989. Het is nu een beursgenoteerd bedrijf
  3. PostNL
    De Nederlandse posterijen werden geprivatiseerd en omgevormd tot een particulier bedrijf genaamd TNT Post in 1996. Later werd het bedrijf opgesplitst en werd PostNL gevormd als een zelfstandig postbedrijf. PostNL is in 1989 geprivatiseerd. Voorheen was het een staatsbedrijf onder de naam PTT Post. Na de privatisering werd het bedrijf omgedoopt tot TNT Post, en later werd het hernoemd naar PostNL.
  4. Banken
    De privatisering van banken in Nederland begon in de jaren 1990. Een belangrijke mijlpaal was de privatisering van de ABN AMRO Bank in 1997, waarbij de Nederlandse overheid een deel van haar belang in de bank verkocht aan private investeerders. Verdere stappen richting privatisering van de financiële sector werden genomen in de daaropvolgende jaren, hoewel sommige banken, zoals de Rabobank, grotendeels coöperatief en niet-beursgenoteerd bleven. Over het algemeen kunnen we dus zeggen dat de banken in Nederland gedeeltelijk zijn geprivatiseerd in de jaren 1990 en later. De Postbank werd in Nederland opgeheven als zelfstandige entiteit op 1 januari 2009. Op die datum werden alle diensten en rekeningen van de Postbank overgenomen door ING Bank. De rekeningen van Postbank werden omgezet in ING-rekeningen. De samenvoeging was onderdeel van een herstructureringsproces binnen ING, dat de krachten van de verschillende merken wilde bundelen
  5. Energiebedrijven
    In Nederland zijn verschillende energiebedrijven geprivatiseerd, waaronder Eneco en Essent. Deze bedrijven waren voorheen eigendom van gemeenten en provincies, maar werden geprivatiseerd om meer concurrentie in de energiemarkt mogelijk te maken.
    Energie in Nederland is deels geprivatiseerd. De Nederlandse energiemarkt is in de afgelopen decennia geleidelijk geopend voor concurrentie en privatisering. Dit proces begon in de jaren 90 en heeft geleid tot een situatie waarin consumenten kunnen kiezen uit verschillende energieleveranciers voor elektriciteit en gas. De productie, distributie en verkoop van energie zijn nu vaak in handen van private bedrijven, hoewel er nog steeds regulering en toezicht is vanuit de overheid om de belangen van consumenten te beschermen en eerlijke concurrentie te waarborgen.
    De privatisering van de energiesector in Nederland begon in de jaren 1990, maar het proces werd pas echt in gang gezet vanaf het midden van dat decennium. Hier zijn enkele belangrijke mijlpalen:

    1. 1994: Invoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet 1998. Deze wetten legden de basis voor de liberalisering en privatisering van de elektriciteits- en gasmarkt in Nederland.
    2. 1999: Officiële start van de liberalisering van de Nederlandse energiemarkt. Dit omvatte de scheiding van de productie, distributie en levering van energie, en de introductie van concurrentie op de energiemarkt.
    3. 2004: Volledige liberalisering van de Nederlandse energiemarkt. Dit betekende dat alle consumenten de vrijheid kregen om hun energieleverancier te kiezen. Voorheen hadden alleen grootverbruikers deze vrijheid.
    4. 2013: De splitsing tussen productiebedrijven en netbeheerders werd wettelijk verplicht. Dit betekende dat energiebedrijven moesten kiezen tussen het zijn van een productiebedrijf (dat elektriciteit opwekt) of een netbeheerder (die het energienet beheert). Dit werd gedaan om de concurrentie te bevorderen en belangenconflicten te voorkomen.

    De privatisering en liberalisering van de Nederlandse energiemarkt waren dus een geleidelijk proces dat plaatsvond over een periode van meerdere jaren, met verschillende wetgevingswijzigingen en hervormingen om de markt open te stellen voor concurrentie en private investeringen.

  6. De gezondheidszorg
    De zorgsector in Nederland is niet volledig geprivatiseerd en er is geen specifieke datum waarop dit is gebeurd. In plaats daarvan heeft Nederland een hybride zorgsysteem waarin zowel publieke als private elementen aanwezig zijn. Hier volgen enkele belangrijke kenmerken:
    1. Basisverzekering: Er is een verplichte basiszorgverzekering voor alle inwoners van Nederland. Deze verzekering dekt essentiële zorgkosten, zoals huisartsbezoeken, ziekenhuisopnames en medicijnen.
    2. Zorgverzekeraars: Hoewel er een basisverzekering is, zijn er verschillende private zorgverzekeraars waarmee individuen contracten kunnen afsluiten. Deze zorgverzekeraars concurreren op de markt en bieden aanvullende verzekeringen aan voor extra dekking bovenop de basisverzekering.
    3. Zorgaanbieders: Zorg wordt geleverd door een combinatie van publieke en private zorgaanbieders. Ziekenhuizen, bijvoorbeeld, kunnen zowel publiek als privaat zijn.
    4. Marktwerking: Volgens de overheid is er sprake van enige marktwerking binnen het Nederlandse zorgstelsel. Zorgverzekeraars onderhandelen met zorgaanbieders over prijzen en kwaliteit van zorg, en verzekerden hebben de mogelijkheid om van verzekeraar te wisselen.
    5. Overheidstoezicht en regulering: De overheid speelt een belangrijke rol in het toezicht houden op de zorgsector en het reguleren van verschillende aspecten, zoals de kwaliteit van zorg, tarieven en toegang tot zorg.

    Over het algemeen kun je dus stellen dat de Nederlandse gezondheidszorg een combinatie is van publieke en private elementen, waarbij de overheid een sturende en regulerende rol heeft. Het streven is om zowel toegankelijkheid als kwaliteit van zorg te waarborgen binnen een systeem dat efficiëntie bevordert.
    Een belangrijke verandering vond plaats in 2006 met de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw), waarbij zorgverzekeraars een grote rol kregen in het aanbieden van zorgverzekeringen en het inkopen van zorg bij zorgaanbieders. Dit werd gezien als een stap in de richting van meer marktwerking en privatisering binnen de Nederlandse zorgsector. Echter, de overheid blijft een belangrijke rol spelen in de regulering, financiering en organisatie van de zorg. Het is dus niet correct om te zeggen dat de zorgsector in Nederland volledig geprivatiseerd is, maar eerder dat er sprake is van een gedeeltelijke privatisering binnen een overwegend publiek gefinancierd en gereguleerd systeem.

Tot slot
Dit zijn slechts enkele voorbeelden, er zijn nog meer overheidsinstellingen die geprivatiseerd zijn of waarbij privatisering gedeeltelijk heeft plaatsgevonden. Persoonlijk zet ik vraagtekens over de efficiëntie van de privatisering en met name het effect van de marktwerking. Als je ziet hoe bijvoorbeeld bij de gezondheidszorg sinds die invoering de kosten zijn geëxplodeerd! De overheid geeft de uitvoering in handen van commerciële instanties (zorgverzekeraars), die een vrijbrief kregen. Zij lopen geen enkel risico, komt men bij de kosten niet uit, dan gaan het jaar daarop de kosten van de burger omhoog! Controle is er nauwelijks.
Overigens vraag ik mij af of privatisering bij de andere sector ook nu zo een goed beleid is geweest. Denk bijvoorbeeld aan de problemen met het openbaar vervoer, de hoge kosten in de energiemarkt, de minder toegankelijkheid en hoge kosten die banken rekenen.
En om nu te zeggen, dat het overheidsapparaat sinds de privatisering behoorlijk is geslonken, nee dus! Er staan nog steeds zo’n klein miljoen ambtenaren op de begroting! Wanneer zou de regering de belastingdienst privatiseren naar een commerciële instantie……..

Koos Dirkse