De Zorgverzekeringswet (Zvw) van 2006 werd ingevoerd met het doel om een efficiënter, eerlijker en duurzamer zorgstelsel te creëren. Hoewel het systeem aanvankelijk veelbelovend leek, zijn er sinds de invoering verschillende problemen naar voren gekomen, die door sommige critici worden gezien als tekenen dat de wet niet naar behoren functioneert of zelfs een “fiasco” is geworden.
De belangrijkste redenen waarom de Zorgverzekeringswet soms als mislukt wordt beschouwd, zijn:
- Stijgende zorgkosten
- Ondanks de belofte om de zorgkosten te beheersen, blijven de premies voor de basisverzekering en het eigen risico elk jaar stijgen. Voor veel mensen is de zorgverzekering daardoor een zware financiële last geworden. De marktwerking heeft niet geleid tot de verwachte kostenverlagingen en zorguitgaven blijven groeien.
- Marktwerking faalt
- De marktwerking in de zorg, een kernprincipe van de wet, heeft niet de beoogde resultaten opgeleverd. In plaats van concurrentie die leidt tot lagere prijzen en betere kwaliteit, worden zorgverzekeraars vaak beschuldigd van te weinig concurrentie en samenwerken in plaats van concurreren. Daarnaast hebben verzekerden in de praktijk beperkte keuzevrijheid, omdat veel zorgverzekeraars overeenkomsten sluiten met specifieke zorgaanbieders, wat de keuzemogelijkheden voor patiënten beperkt.
- Minder solidariteit
- Een belangrijk principe van de Nederlandse zorg was altijd solidariteit: gezonde mensen helpen zieken door middel van een collectieve verzekering. Met de invoering van de Zorgverzekeringswet wordt echter vaak gewezen op een afname van deze solidariteit. Het hoge eigen risico zorgt ervoor dat kwetsbare groepen, zoals chronisch zieken en ouderen, onevenredig zwaar worden getroffen. Mensen die veel zorg nodig hebben, betalen hierdoor meer, wat de solidariteit onder druk zet.
- Complexiteit en bureaucratie
- Het nieuwe systeem heeft geleid tot een toename van bureaucratie. Zowel zorgaanbieders als verzekerden worden geconfronteerd met ingewikkelde regels, contracten, declaratiesystemen en administratieve lasten. Veel zorgverleners klagen dat ze meer tijd kwijt zijn aan papierwerk dan aan het daadwerkelijk verlenen van zorg.
- Gebrek aan keuzevrijheid voor verzekerden
- Hoewel een van de doelen van de Zorgverzekeringswet was om verzekerden meer keuzevrijheid te bieden, blijkt in de praktijk dat veel mensen weinig gebruik maken van hun keuzevrijheid. Veel zorgverzekeraars zijn onderdeel van grotere conglomeraten, wat de diversiteit aan keuzes beperkt. Bovendien zijn de verschillen tussen de polissen vaak minimaal, waardoor er weinig daadwerkelijke voordelen zijn voor consumenten om over te stappen.
- Verzekeraars hebben te veel macht
- Een ander veelgehoord kritiekpunt is dat zorgverzekeraars te veel macht hebben gekregen in het systeem. Zij bepalen welke zorgverleners zij contracteren en welke behandelingen worden vergoed. Dit heeft geleid tot zorgen over de invloed van winstgedreven bedrijven op de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Verzekeraars zijn commerciële instanties en hebben één doel voor ogen: zoveel mogelijk winst maken.: hoge omzet en zo min mogelijk uitkeren. Zij bepalen hoe en waar een patiënt behandeld gaat worden. Zij zijn verzekerd van een continue omzet (oa de premie en eigen risico) en lopen geen enkel risico door dekking van de overheid.
- Onvoldoende innovatie
- De belofte dat de marktwerking innovatie zou stimuleren is volgens critici niet waargemaakt. Zorginstellingen en verzekeraars richten zich vaak op korte termijn financiële prikkels in plaats van op langetermijnoplossingen en verbeteringen in de zorgkwaliteit.
Stijging Zorgkosten
De totale zorgkosten in Nederland zijn sinds 2005 enorm gestegen. Bedroegen deze in 2005 (voor de invoering van de laatste zorgverzekeringswet) nog € 57 miljard, in 2022 was dit € 127 miljard. Deze stijging betekent dat het aandeel van de zorgkosten als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) is toegenomen van ongeveer 9,5% in 2005 naar ongeveer 14% in 2022.
Vlak voor de invoering van de Zorgverzekeringswet, betaalden particulier verzekerden gemiddeld €950 premie per jaar. De ziekenfondsverzekerden betaalden een nominale premie rond de €300 tot €400 per jaar (ofwel zo’n € 30 per maand), zonder eigen risico en eigen bijdrage. In 2022 bedroeg de gemiddelde jaarpremie voor de basisverzekering ongeveer €1.649, het eigen risico bedroeg € 380.
Samenvatting
Hoewel de Zorgverzekeringswet van 2006 in theorie een goed gebalanceerd zorgstelsel zou moeten creëren, wijzen de genoemde problemen erop dat de praktijk anders uitpakt. De voortdurende stijging van de zorgkosten, afname van solidariteit, complexiteit van het systeem en de beperkte keuzevrijheid voor verzekerden worden gezien als belangrijke redenen waarom de wet volgens velen als een “fiasco” wordt beschouwd. De balans tussen kostenbeheersing en toegankelijkheid van zorg is voor velen niet voldoende bereikt. De marktwerking is alleen van toepassing op zorgverzekeraars. Zij bepalen waar en hoe de patiënt behandeld wordt, wat er zal worden vergoed en wat deze dient bij te betalen.