Menu

Vulvakanker

Vulvakanker is een vorm van kanker die begint in de vulva, het buitenste deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan. De vulva omvat de schaamlippen, de clitoris, de mons pubis (het driehoekige gebied boven de schaamstreek), en de opening van de vagina. Vulvakanker is relatief zeldzaam en wordt meestal gediagnosticeerd bij oudere vrouwen, maar het kan op elke leeftijd voorkomen.

Vormen
Vulvakanker is een zeldzame vorm van kanker die zich ontwikkelt in de vulva, het externe vrouwelijke geslachtsorgaan. Er zijn verschillende soorten vulvakanker, die kunnen variëren op basis van de cellen waarin de kanker begint. De meest voorkomende vorm van vulvakanker is plaveiselcelcarcinoom, maar er zijn ook andere, minder voorkomende typen. Hier zijn enkele van de vormen van vulvakanker:

  1. Plaveiselcelcarcinoom (Plaveiselcelkanker van de vulva): Dit is de meest voorkomende vorm van vulvakanker. Het begint in de plaveiselcellen die het oppervlak van de vulva bedekken.
  2. Adenocarcinoom: Dit type vulvakanker ontstaat in de klieren van de vulva. Het is minder vaak voorkomend dan plaveiselcelcarcinoom.
  3. Sarcoom: Vulvasarcomen zijn zeldzaam en ontstaan in de zachte weefsels van de vulva, zoals spieren, vetweefsel of bindweefsel.
  4. Basaalcelcarcinoom: Hoewel dit type kanker meestal wordt geassocieerd met de huid, kan het soms voorkomen in de vulva.
  5. Melanoom: Vulvamelanoom is een agressieve vorm van kanker die ontstaat in de melanocyten, de cellen die pigment produceren. Het komt veel minder vaak voor dan plaveiselcelcarcinoom.

Symptomen
De symptomen van vulvakanker kunnen variëren afhankelijk van het stadium en de ernst van de aandoening. In de vroege stadia kan vulvakanker asymptomatisch zijn, wat betekent dat er mogelijk geen merkbare tekenen zijn. Naarmate de kanker zich ontwikkelt, kunnen de volgende symptomen optreden:

  1. Abnormale vaginale bloedingen: Ongebruikelijke vaginale bloedingen, zoals bloeden tussen menstruaties, na de menopauze of na geslachtsgemeenschap, kunnen een teken zijn van vulvakanker.
  2. Jeuk of branderigheid: Veel vrouwen met vulvakanker ervaren ernstige jeuk, branderigheid of pijn in het gebied van de vulva.
  3. Pijn: Pijn in de vulva, die variëren van mild tot ernstig, kan een symptoom zijn. Dit kan aanhoudend of intermitterend zijn.
  4. Veranderingen in de huid: Let op veranderingen in de huid van de vulva, zoals verdikking, verkleuring, zweren, wratten, of een ruwe, schilferige huid.
  5. Zwelling: Zwelling of verdikking van de vulva of de omliggende gebieden kan voorkomen.
  6. Zweren of wonden: Niet-genezende zweren, zweren die bloeden of wonden die niet genezen, kunnen symptomen zijn van vulvakanker.
  7. Veranderingen in de urinewegen: Sommige vrouwen met vulvakanker kunnen problemen ervaren bij het plassen, zoals frequentie, pijn of moeite met urineren.
  8. Veranderingen in de ontlasting: In zeldzame gevallen kan vulvakanker druk uitoefenen op het rectum en problemen met de ontlasting veroorzaken.

Het is belangrijk om te benadrukken dat deze symptomen niet noodzakelijk wijzen op vulvakanker; ze kunnen ook het gevolg zijn van andere, niet-kwaadaardige aandoeningen. Als je echter een of meer van deze symptomen opmerkt, is het raadzaam om onmiddellijk medische hulp te zoeken voor een grondig onderzoek en diagnose. Vroege detectie en behandeling van vulvakanker kunnen de kans op een succesvolle behandeling vergroten. Je gynaecoloog of een specialist kan de nodige tests en onderzoeken uitvoeren om de oorzaak van de symptomen vast te stellen en indien nodig de juiste behandeling te starten.

Diagnose
De diagnose van vulvakanker begint meestal met een grondige medische evaluatie, waarbij de arts verschillende stappen onderneemt om de aandoening te beoordelen en te bevestigen. Hier zijn de gebruikelijke stappen die worden genomen bij de diagnose van vulvakanker:

  1. Medische geschiedenis en lichamelijk onderzoek: De arts zal eerst een uitgebreide medische geschiedenis afnemen, waarin je symptomen, risicofactoren en andere relevante informatie worden besproken. Daarna zal er een lichamelijk onderzoek worden uitgevoerd, waarbij de arts de vulva en omliggende gebieden zal onderzoeken op tekenen van afwijkingen, zoals zweren, verdikkingen of verkleuringen.
  2. Biopsie: Als de arts vermoedt dat er vulvakanker aanwezig is op basis van het lichamelijk onderzoek en je symptomen, zal hij of zij meestal een biopsie aanbevelen. Bij een biopsie wordt een klein stukje weefsel van de vulva verwijderd voor laboratoriumonderzoek. Dit is de enige manier om definitief vast te stellen of er kankercellen aanwezig zijn.
  3. Beeldvorming: In sommige gevallen kan beeldvormingstechnologie zoals een CT-scan, MRI of echografie worden gebruikt om de omvang van de tumor en mogelijke uitzaaiingen naar nabijgelegen lymfeklieren of organen te beoordelen.
  4. Stadiëring: Nadat de diagnose is bevestigd, zal de arts het stadium van de vulvakanker bepalen. Dit omvat het beoordelen van de grootte van de tumor, of het is uitgezaaid naar lymfeklieren of andere delen van het lichaam, en het bepalen van de ernst van de kanker. De stadiëring is belangrijk om de juiste behandeling te bepalen.
  5. Lymfeklierbiopsie: Als de arts vermoedt dat de kanker zich naar de lymfeklieren heeft verspreid, kan een lymfeklierbiopsie worden uitgevoerd om dit te bevestigen. Dit houdt in dat er een monster van de lymfeklieren wordt genomen voor onderzoek.

Zodra de diagnose en het stadium van vulvakanker zijn vastgesteld, kan een behandelingsplan worden opgesteld.

Behandeling
De behandeling van vulvakanker is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het stadium van de kanker, de grootte en locatie van de tumor, de leeftijd en algemene gezondheid van de patiënt, en persoonlijke voorkeuren. Hier zijn de meest voorkomende behandelingsmogelijkheden voor vulvakanker:

  1. Chirurgie: Chirurgie is meestal de eerste keuze voor de behandeling van vulvakanker. De volgende chirurgische opties kunnen worden overwogen:
    • Laserchirurgie: Hierbij wordt de kankerweefsel verwijderd met behulp van een laserstraal.
    • Excisie: Dit houdt in dat het kankerweefsel wordt uitgesneden, samen met een marge van gezond weefsel eromheen.
    • Vulvectomie: In sommige gevallen kan een deel of zelfs de hele vulva worden verwijderd. Dit wordt een partiële of radicale vulvectomie genoemd.
  2. Bestralingstherapie: Straling kan worden gebruikt om kankerweefsel te vernietigen. Het kan als primaire behandeling worden gebruikt of na chirurgie om eventuele resterende kankercellen te doden. Bestraling kan ook worden gebruikt om pijn en symptomen te verlichten in gevallen waarin een volledige genezing niet mogelijk is.
  3. Chemotherapie: Chemotherapie omvat het gebruik van medicijnen die kankercellen doden of hun groei remmen. Het wordt meestal gebruikt in gevorderde stadia van vulvakanker of wanneer de kanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam.
  4. Immunotherapie: Immunotherapie is een relatief nieuwe behandelingsoptie die het immuunsysteem van het lichaam versterkt om kankercellen te bestrijden. Het wordt soms gebruikt bij gevallen van vulvakanker, vooral als andere behandelingen niet effectief zijn gebleken.
  5. Klinische proeven: Soms kunnen patiënten met vulvakanker deelnemen aan klinische onderzoeken waar nieuwe behandelingsmogelijkheden worden getest. Dit kan toegang bieden tot experimentele behandelingen die nog niet algemeen beschikbaar zijn.

Het behandelingsplan voor vulvakanker wordt op maat gemaakt voor elke patiënt en is gebaseerd op een grondige evaluatie van de specifieke situatie. Na de behandeling zal er ook follow-up nodig zijn om te controleren op mogelijke terugkeer van de kanker. Het is belangrijk om open te communiceren met het behandelende medische team, vragen te stellen en eventuele zorgen te bespreken om de best mogelijke zorg te krijgen en weloverwogen beslissingen te nemen met betrekking tot de behandeling.

Preventie
Hoewel vulvakanker niet altijd voorkomen kan worden, zijn er enkele maatregelen die je kunt nemen om je risico te verminderen en vroegtijdige detectie te bevorderen. Hier zijn enkele stappen die je kunt nemen voor de preventie van vulvakanker:

  1. Vaccinatie tegen HPV: Het humaan papillomavirus (HPV) is een belangrijke risicofactor voor vulvakanker, evenals andere vormen van kanker, zoals baarmoederhalskanker. HPV-vaccinatie kan helpen beschermen tegen bepaalde stammen van het virus. Raadpleeg je arts over de aanbevolen leeftijd en schema voor HPV-vaccinatie.
  2. Veilige seks: Het vermijden van seksueel overdraagbare infecties, waaronder HPV, kan het risico op vulvakanker verminderen. Het gebruik van condooms en het vermijden van seksueel risicovol gedrag kunnen hierbij helpen.
  3. Stoppen met roken: Roken is geassocieerd met een verhoogd risico op vulvakanker, dus als je rookt, overweeg dan om te stoppen. Dit heeft tal van andere gezondheidsvoordelen.
  4. Goede hygiëne: Zorg voor goede hygiëne in het genitale gebied. Gebruik milde, ongeparfumeerde zeep en vermijd agressieve reinigingsmiddelen of doucheproducten. Overmatige reiniging kan de natuurlijke balans van de vulva verstoren.
  5. Regelmatige gynaecologische controles: Ga regelmatig naar gynaecologische controles en screenings zoals uitstrijkjes en bekkenonderzoeken. Dit kan helpen bij het detecteren van eventuele veranderingen of afwijkingen in een vroeg stadium.
  6. Zelfonderzoek: Leer hoe je zelf de vulva kunt onderzoeken op veranderingen. Als je iets ongewoons opmerkt, zoals zweren, knobbeltjes, verkleuringen of andere symptomen, raadpleeg dan onmiddellijk een zorgverlener.
  7. Bewustzijn van symptomen: Wees bewust van de symptomen van vulvakanker, zoals abnormale vaginale bloedingen, jeuk, pijn of veranderingen in de huid van de vulva. Als je dergelijke symptomen ervaart, zoek dan medische hulp.
  8. Gezonde levensstijl: Het handhaven van een gezonde levensstijl met een uitgebalanceerd dieet en regelmatige lichaamsbeweging kan bijdragen aan het algemene welzijn en de gezondheid van het immuunsysteem, wat kan helpen bij het verminderen van het risico op kanker.

Het is belangrijk op te merken dat zelfs met preventieve maatregelen vulvakanker niet altijd kan worden voorkomen. Daarom is regelmatige gezondheidsmonitoring en vroegtijdige detectie cruciaal voor het succesvol behandelen van de ziekte als deze zich voordoet. Als je zorgen hebt over je risico op vulvakanker, raadpleeg dan een zorgverlener voor meer informatie en begeleiding.

Prognose
De prognose voor vulvakanker varieert afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het stadium van de kanker bij diagnose, de grootte en locatie van de tumor, de graad van differentiatie van de kankercellen, de leeftijd en algemene gezondheid van de patiënt, en de respons op de behandeling. Over het algemeen geldt dat vroege diagnose en behandeling de prognose verbeteren. Hier zijn enkele algemene prognoseoverwegingen voor vulvakanker:

  1. Stadium van de kanker: Het stadium van de kanker bij diagnose is een belangrijke factor die de prognose beïnvloedt. Kankers die zich nog niet hebben verspreid buiten de vulva hebben over het algemeen een betere prognose dan kankers die zich hebben uitgebreid naar omliggende weefsels of naar lymfeklieren en organen op afstand.
  2. Behandeling: De keuze en effectiviteit van de behandeling spelen een cruciale rol in de prognose. Chirurgie, bestralingstherapie, chemotherapie en immunotherapie kunnen allemaal worden gebruikt, afhankelijk van de individuele situatie. Sommige patiënten reageren beter op behandeling dan anderen.
  3. Graad van differentiatie: De graad van differentiatie verwijst naar hoe abnormaal de kankercellen eruitzien onder een microscoop. Goed gedifferentieerde kankercellen lijken meer op normale cellen en hebben vaak een betere prognose dan slecht gedifferentieerde kankercellen.
  4. Leeftijd en algemene gezondheid: De leeftijd en algehele gezondheid van de patiënt kunnen van invloed zijn op de prognose. Jongere patiënten met een goede algemene gezondheid hebben over het algemeen een betere prognose.
  5. Respons op behandeling: Sommige vulvakankers reageren goed op behandeling en kunnen volledig worden verwijderd of onder controle worden gehouden, terwijl andere agressiever kunnen zijn en moeilijker te behandelen zijn.
  6. Recidief: Als de kanker na behandeling terugkeert (recidief), kan dit de prognose negatief beïnvloeden. De behandelingsopties voor recidiverende kanker kunnen beperkter zijn.

Het is belangrijk op te merken dat prognoses individueel kunnen variëren, zelfs bij gelijksoortige stadia en behandelingen, omdat elke patiënt uniek is. Het is van cruciaal belang dat patiënten met vulvakanker nauw samenwerken met hun behandelend arts om de meest geschikte behandelingsopties te bepalen en regelmatig follow-uponderzoek te ondergaan om eventuele terugkeer van de kanker op te sporen. Vroege detectie en behandeling blijven de sleutel tot een gunstige prognose.

Koos Dirkse