Kent u uw BSN nummer? Nee? Dan wordt het hoog tijd het uit uw hoofd te leren. Waarom? Omdat u zich ermee identificeert en de keten van banken tot zorg er dol op is. Onder het motto “het voorkomt fouten” worden uw gegevens aaneengeplakt tot een keten van cijfermateriaal. Commercie en marketing kneden het tot een cijferbrij, die als informatie wordt aangeboden.
U vraagt zich af wat dat met een ziekenhuis te maken heeft?
Het antwoord is heel simpel: U bent niet langer een patiënt maar een nummer. Computers verwerken nummers nu eenmaal makkelijker dan alfanumerieke gegevens. De ziekenhuismanagers zijn er dol op, ze leven ervan. Met nummers kun je zo heerlijk rekenen! Niet alleen optellen en aftrekken, maar ook statistieken maken. Bewijzen wat je wilt.
De manager heeft een heel cijferpalet tot zijn beschikking. Het eerste wat hij ’s-ochtends doet is de computer, zijn toverdoosje, aanzetten om zich de hele dag te verkneukelen aan zijn palet aan cijfers.
Druk, druk, druk, geen tijd om te luisteren. Zijn directiecomité wacht op een nieuwe cijferreeks die, versierd met een PowerPoint, gepresenteerd moet worden op een wandgroot scherm. De uitkomst, de conclusie in het laatste PowerPointsheetje is, dat door bezuinigen in personeel, de winstcijfers weer een extra tintje groen scoren. Een conclusie die de managers likkebaardend omarmen.
De gevolgen laten zich raden
De patiënt betreedt dit megalomane bouwwerk, waar de gangen behangen zijn met kunstwerken, de hal een overdekt winkelcentrumpje is en het cafetaria breeduit reclame maakt voor hamburgers.
Alles uitgedacht door snelle marketingjongens en –meisjes, die menen dat een BSN-nummer dit allemaal heel erg cool vindt. Het ziekenhuis als beleving, fun en als je ze hun gang laat gaan, komt er direct nog een bioscoopzaal bij. Maar het BSN-nummer is nu ‘patiënt’ geworden en zoekt iemand die hem de weg kan wijzen naar de polikliniek waar hij een afspraak heeft.
Afspraak maken
Een afspraak die hij enkel en alleen via zijn PC heeft kunnen maken, omdat het ziekenhuis dat zo makkelijk vindt. Als de patiënt eindelijk de polikliniek heeft gevonden wacht hem een verrassing. Het ziekenhuis werkt digitaal en heeft afscheid genomen van de polikliniekassistentes. Er hangt een Schipholbord, waarop hij kan zien naar welke wachtkamer hij wordt verwezen en hoe lang de wachttijd is. Na het consult wordt de patiënt doorverwezen voor een aantal onderzoeken.
De opdrachten worden digitaal verzonden en de patiënt wordt verondersteld nu de reeks af te werken. De hele riedel herhaalt zich, digitaal afspraken maken, zoeken en geen vragen kunnen stellen aan een behulpzame polikliniekassistente.
Dan volgt de opname. Die verloopt even contactloos en tijdens de opname blijken de verpleegkundigen geen tijd meer te hebben voor menselijke communicatie. En als de patiënt na ontslag een vraag heeft over zijn medicatie, staat hem niets anders dan een consult te boeken via zijn computer. Drie weken wachttijd. De menselijkheid wegbezuinigd.
Dagelijkse praktijk
Achter het scherm van de manager ziet het er prachtig uit. Cijfers liegen niet. Maar in de praktijk loopt het toch iets anders. Managers hebben geen oor naar communicatietijd voor de patiënt. Die tijd is onplanbaar, kan niet met zijn toverdoosje berekend worden en is een kostenpost. Dus alle cijfertjes ten spijt, echte patiëntenzorg blijft mensenwerk, menselijk werk.
Misschien denkt u dat dit een overdreven verhaal is. Helaas dan moet ik u teleurstellen. Het komt uit de dagelijkse praktijk.