Menu

ALS: De Fout in het Systeem – Begrip, Behandeling en Hoop

Wat is ALS precies?
Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) is een ernstige en progressieve aandoening van het zenuwstelsel, waarbij de motorische zenuwcellen in de hersenen en het ruggenmerg afsterven. Deze motorneuronen zijn verantwoordelijk voor het aansturen van alle willekeurige spierbewegingen in het lichaam, zoals lopen, praten, slikken en ademen. Naarmate deze cellen afsterven, raken spieren verzwakt en verlamd. De geestelijke vermogens blijven meestal volledig intact.
ALS leidt bij de meeste patiënten binnen 3 tot 5 jaar tot overlijden, doorgaans door ademhalingsfalen. In enkele gevallen, zoals bij Stephen Hawking, kan het ziekteverloop vele jaren vertraagd zijn.

Wat gaat er fout in het lichaam bij ALS?
De oorzaak van ALS is complex en multifactorieel. Enkele kernproblemen die samenkomen:

  1. Afsterven van motorneuronen
    De zenuwcellen die spieren aansturen, raken beschadigd en sterven uiteindelijk af. Dit gebeurt in de hersenschors, de hersenstam en het ruggenmerg.
  2. Verkeerd gevouwen eiwitten
    In veel gevallen hoopt een eiwit genaamd TDP-43 zich verkeerd op in de zenuwcellen. Bij genetische vormen zijn ook SOD1, FUS, en C9orf72 betrokken. Deze eiwitten verliezen hun normale functie en vormen giftige klonten.
  3. Ontstekingsreacties
    De hersenen activeren microglia (immuuncellen) als reactie op schade, maar deze overactieve ontstekingsreactie versnelt juist de achteruitgang.
  4. Oxidatieve stress en energietekort
    De cellen produceren meer schadelijke zuurstofdeeltjes (vrije radicalen) dan ze kunnen neutraliseren. De energiecentrales van de cel (mitochondriën) falen, wat leidt tot versnelde celdood.
  5. Verstoorde RNA-verwerking
    Bij sommige patiënten raakt de verwerking van genetisch materiaal (RNA) verstoord, wat leidt tot foutieve eiwitproductie.

Soorten ALS: Niet iedereen heeft dezelfde ziekte
Er bestaan verschillende vormen van ALS, die verschillen in oorzaak, verloop en genetische achtergrond.

Type Omschrijving Kenmerken
Sporadische Type ALS Komt het meest voor (90-95%). Geen bekende familiegeschiedenis.
Familiaire ALS Erfelijke vorm (5-10%). Genmutaties in bijv. SOD1, C9orf72.
Progressieve spinale spieratrofie (PSMA) Mildere vorm. Begin in de armen of benen. Langzamer verloop.
Progressieve bulbaire paralyse (PBP) Agressieve vorm. Begin met slik- en spraakproblemen. Sneller verloop.
Primair Laterale Sclerose (PLS) Zeldzaam en traag progressief. Alleen de bovenste motorneuronen aangedaan.

Wat is er al geprobeerd aan behandeling?

  1. Medicatie
    • Riluzol: Remt de afgifte van glutamaat, vertraagt het ziekteproces met enkele maanden.
    • Edaravone: Antioxidant die oxidatieve stress beperkt. Iets effectiever bij vroege diagnose.
    • Tofersen: Nieuw RNA-medicijn, gericht op de SOD1-mutatie. Alleen werkzaam bij patiënten met deze zeldzame genafwijking.
  2. Symptoombestrijding
    • Spierkramp: baclofen, magnesium.
    • Slikproblemen: PEG-sonde (voeding via buikwand).
    • Ademhalingsproblemen: niet-invasieve beademing (NIV).
  3. Revalidatie en zorgondersteuning
    • Fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, diëtetiek.
    • Psychologische begeleiding voor patiënt en omgeving.
    • Multidisciplinaire teams via ALS-kenniscentra.

Wat zijn hoopvolle richtingen in het onderzoek?

  1. Antisense-therapie
    • Deze technologie maakt gebruik van antisense oligonucleotiden (AON’s), die foutieve genactiviteit corrigeren.
    • Voorbeeld: Tofersen (tegen SOD1-mutatie), en experimentele therapieën voor C9orf72-mutatie.
  2. Eiwitafbraak reguleren
    • Medicatie in ontwikkeling richt zich op het activeren van autofagie, het natuurlijke eiwit-opruimsysteem van de cel.
  3. Ontstekingsremmers
    • Nieuwe medicijnen zijn in ontwikkeling om de ontstekingsreactie in het centrale zenuwstelsel af te remmen zonder het afweersysteem uit te schakelen.
  4. Stamceltherapie
    • Stamcellen zouden beschadigde zenuwcellen kunnen vervangen of een beschermende rol kunnen spelen.
    • Klinische studies lopen in de VS, Israël en Europa.
  5. CRISPR-genbewerking
    • Experimentele fase. Gericht op blijvend corrigeren van genetische fouten, maar voorlopig nog te risicovol voor toepassing bij mensen.

Waar kun je als patiënt of naaste beginnen?

  1. Bezoek een gespecialiseerd ALS-centrum
    • In Nederland: UMC Utrecht, Radboud UMC, en via het netwerk van TRICALS.
  2. Laat genetisch onderzoek doen
    • Bij vermoeden van familiaire ALS of jonge leeftijd bij diagnose.
  3. Neem deel aan onderzoek
    • Klinische trials kunnen toegang bieden tot experimentele therapieën. Aanmelden kan via www.tricals.org.
  4. Zorg voor een goed multidisciplinair team
    • Fysiotherapeut, logopedist, neuroloog, ergotherapeut, diëtist, psycholoog.

Perspectief: Is genezing mogelijk?
Nog niet, maar de ontwikkelingen zijn hoopgevend. Vooral in de genetische en moleculaire hoek ontstaan mogelijkheden om subtypes van ALS te vertragen of zelfs te stabiliseren. De toekomst ligt in precisiegeneeskunde: therapieën afgestemd op het individuele ziekteproces van de patiënt. Er zal waarschijnlijk geen “wonderpil” komen die voor iedereen werkt, maar combinatietherapieën per subtype zijn binnen bereik.

Slotwoord
ALS is een meedogenloze ziekte, maar het medisch onderzoek maakt in hoog tempo vorderingen. Waar het ooit een doodvonnis zonder hoop leek, is er nu perspectief op vertraging, behandeling op maat, en uiteindelijk misschien genezing. De strijd tegen ALS is nog niet gewonnen, maar elke dag komen we dichterbij.

Bronnen en literatuur

  • Hardiman, O. et al. (2017). “Amyotrophic lateral sclerosis.” The Lancet, 390(10107), 2084–2098.
  • Van Es, M. A., et al. (2017). “Amyotrophic lateral sclerosis.” The New England Journal of Medicine, 377(2), 162–172.
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN): Richtlijn ALS
  • TRICALS – www.tricals.org
  • ALS Centrum Nederland – www.als-centrum.nl
  • National Institute of Neurological Disorders and Stroke (NINDS): www.ninds.nih.gov
  • Amyotrophic Lateral Sclerosis Association (ALSA) – www.alsa.org
  • Cudkowicz, M. et al. (2023). “Tofersen for SOD1 ALS.” New England Journal of Medicine, 388(2), 109–121.
  • Cleveland, D. W., & Rothstein, J. D. (2001). “From Charcot to Lou Gehrig: deciphering selective motor neuron death in ALS.” Nature Reviews Neuroscience, 2(11), 806–819.
Koos Dirkse