DIS is de ‘nieuwe’ benaming voor een Meervoudige Persoonlijkheids Stoornis (MPS). Personen met DIS hebben geen meerdere persoonlijkheden; hun persoonlijkheid is gesplitst, de zogenaamde ‘gespleten persoonlijkheid’. DIS is niet aangeboren, maar kan ontstaan door traumatische ervaring, zoals ernstige psychische trauma’s, misbruik, verkrachting of het ondergaan van (psychische) mishandelingen, zoals onderdrukking of vernedering binnen een relatie. De geest kan zich dan splitsen in twee of meer persoonlijkheden.
Wat is DIS?
In de Dikke van Dalen wordt dissociatie alsvolgt omschreven:
“Proces waarbij een gecoördineerd geheel van gedachten of emoties afgescheiden raakt van de rest van de persoonlijkheid.”
Ontwikkeling DIS
Omdat het slachtoffer vaak niet terug kan vechten tegen bovengenoemde mishandelingen, worden deze gevoelens niet geuit. De geest gaat hierop reageren en probeert die gevoelens te onderdrukken om niet alles mee te maken. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid, dat zich naast deze (ontkennende) persoonlijkheid zich een andere ‘ik’ (latijn: alter ego) gaat ontwikkelen. De persoon gaat zich als het ware splitsen (alters of alter ego’s, deelpersoonlijkheden of subpersonen genoemd). Het komt voor dat zich zelfs meer dan twee persoonlijkheden kunnen ontstaan. DIS ontstaat eigenlijk uit een overlevingsmechanisme. De één weet vaak niet wat de ander doet.
Alters kunnen voor zichzelf denken, maar zijn nog steeds onderdeel van de hoofdpersoon.
Dissociatie
Dissociëren is jezelf psychisch gedeeltelijk afscheiden van wat er met jou of om je heen gebeurt. Zo kun je dissociëren van wat je aan het doen bent (gedrag), wat je voelt (emoties), wat je in je lichaam ervaart (zintuigen), je besef van wat er gebeurt (tijd of kennis). Dissociëren kan variëren van enigszins tot volledig, dus van het missen van een paar kleine details tot zo weinig weten dat het lijkt alsof je er niet bij bent geweest. Dissociatie is niet hetzelfde als dromerig zijn of selectieve aandacht.
Als het hoofd van een persoon met DIS overvol raakt door te veel prikkels, dan kan er een alter naar boven komen. Door die dissociatie merkt de persoon hier niets van en neemt de alter de taak grotendeels over. De alter is veelal zeer verschillend van aard met de hoofdpersoon. De hoofdpersoon is degene, die het onrecht is aangedaan en meer vredelievend en zorgzaam van aard. Door al het gebeurde kan de alter het tegenovergestelde betekenen door een zeer harde opstelling, schelden, geen rekening houden met anderen en zeer fel reageren. Hierin komt duidelijke het gefrustreerde tot uiting. Deze opstelling heeft vaak gevolgen voor de relatie met anderen, zoals partner, familie, vrienden en werkomgeving.
DIS en schizofrenie
DIS wordt vaak verward met schizofrenie. Hoewel beide onder ‘chronische psychische stoornissen’ vallen, zijn de verschillen tussen deze twee aandoeningen groot. Mensen met schizofrenie horen of zien dingen die er niet zijn en geloven dingen, die niet waar zijn. Deze zijn vaak verbonden aan een complexe, irrationeel geloofssysteem. Ze hebben geen meerdere identiteiten of persoonlijkheden. Daarentegen hebben mensen met DIS geen waanideeën, buiten hun meerdere persoonlijkheden of identiteiten. DIS openbaart zich eerder dan schizofrenie en is beter te behandelen.
Meerdere alters hebben ieder hun eigen taak. Alters zijn zo sterk dat ze afwisselend de controle hebben over iemands gedrag en bewustzijn. De overgang van de ene alter naar de andere kan ook heel plotseling plaatsvinden. Delen van de persoon leiden een afzonderlijk leven, met een eigen voorgeschiedenis, een eigen zelfbeeld en identiteit.
Wie krijgt een DIS?
Hoewel de oorzaken van DIS nog steeds vaag zijn, geeft onderzoek aan dat het waarschijnlijk een psychologische reactie is op interpersoonlijke en omgevingsstress, met name in de vroege kinderjaren, waarin emotionele verwaarlozing of misbruik kan interfereren met de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Maar liefst 99% van de mensen die DIS ontwikkelen, hebben een erkende persoonlijke geschiedenis van terugkerende, overweldigende en vaak levensbedreigende storingen in een gevoelig ontwikkelingsstadium van de jeugd (meestal vóór de leeftijd van 9 jaar). Dissociatie kan ook ontstaan als er sprake is van aanhoudende verwaarlozing of emotionele mishandeling, zelfs als er geen openlijke fysieke of seksuele mishandeling is geweest. Uit bevindingen blijkt dat in gezinnen waar ouders bang en onvoorspelbaar zijn, er meer kans is dat de kinderen DIS kunnen ontwikkelen.
Kenmerken
Personen hebben naast DIS vaak nog andere psychische en/of lichamelijke problemen. Naar schatting heeft één procent van de volwassenen DIS, waarvan 90% vrouw is en bij 90% daarvan is sprake van een verleden met ernstige fysiek en/of lichamelijk geweld.
- Aanwezigheid van twee of meer scherp van elkaar te onderscheiden identiteiten;
- Tenminste twee van deze identiteiten bepalen geregeld het gedrag van de persoon;
- Onvermogen zich belangrijke gegevens te herinneren, wat niet verklaard kan worden door gewone vergeetachtigheid;
- De stoornis is niet het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel of een ziekte.
Naast de dissociatie en gesplitste persoonlijkheden, kunnen mensen met DIS een aantal andere psychiatrische problemen ervaren, zoals:
- Depressie
- Stemmingswisselingen
- Zelfmoordneigingen
- Slaapstoornissen ( slapeloosheid , nachtmerries en slaapwandelen )
- Angst , paniekaanvallen en fobieën (flashbacks, reacties op stimuli of “triggers”)
- Alcohol- en drugsmisbruik
- Overmatige behoefte aan seksualiteit
- Compulsies en rituelen
- Psychotisch-achtige symptomen (inclusief auditieve en visuele hallucinaties )
- Eetstoornissen
Andere symptomen van een dissociatieve identiteitsstoornis kunnen zijn: hoofdpijn , geheugenverlies, tijdverlies, trances en “uit het lichaam optredende ervaringen”. Sommige mensen met DIS hebben de neiging tot zelfvervolging, zelf-sabotage en zelfs geweld (zowel zelf toegebracht als naar buiten gericht). Het komt voor dat door de stress alters fysieke klachten kunnen veroorzaken. Als voorbeeld kan iemand met DIS dingen doen die ze normaal niet zouden doen, zoals te hard rijden, roekeloos rijden, laagdrempelig wat betreft toelaten van intimiteiten of geld van hun werkgever of vriend stelen, maar toch voelen ze zich gedwongen om het te doen. Sommigen beschrijven dit gevoel als een passagier in hun lichaam in plaats van de bestuurder. Met andere woorden, ze geloven echt dat ze geen keus hebben.
Hoe wordt een DIS gediagnosticeerd?
Het stellen van de diagnose DIS kost tijd. Geschat wordt dat personen met DIS zeven jaar in het systeem voor geestelijke gezondheidszorg hebben doorgebracht voorafgaand aan een nauwkeurige diagnose. Dit komt vaak voor, omdat de lijst met symptomen die een persoon met een DIS naar de behandeling lokt, sterk lijkt op die van vele andere psychiatrische diagnoses. Veel mensen met DIS hebben zelfs een bestaande diagnose van borderline- of andere persoonlijkheidsstoornissen, depressie of angst.
De DSM-5 biedt de volgende criteria voor het diagnosticeren van DIS:
- Er zijn twee of meer verschillende identiteiten of persoonlijkheidsstatussen aanwezig, elk met een eigen, relatief langdurend patroon van waarnemen, relateren en denken over de omgeving en zichzelf.
- Amnesie moet optreden, gedefinieerd als hiaten in het terugroepen van alledaagse gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke informatie en / of traumatische gebeurtenissen.
- De persoon moet overstuur zijn van de aandoening of problemen hebben met functioneren op een of meer belangrijke levensgebieden vanwege de aandoening.
- De verstoring maakt geen deel uit van normale culturele of religieuze praktijken.
- De symptomen kunnen niet te wijten zijn aan de directe fysiologische effecten van een stof (zoals blackouts of chaotisch gedrag tijdens alcoholintoxicatie) of een algemene medische aandoening (zoals complexe partiële aanvallen ).
Boemerangeffect
Het ANW omschrijft het boemerangeffect alsvolgt: ‘Effect waarbij daden of uitspraken met betrekking tot een andere partij na verloop van enige tijd in al dan niet versterkte vorm worden toegepast op de persoon of partij waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen’. Kortom: Een effect waarbij iets wat je een ander aandoet, dit als een boemerang in je gezicht terugvliegt.
Mensen in de omgeving van iemand met DIS, zoals partner, familie, vrienden, collega’s, zijn vaak niet bekend met DIS. Ook de persoon in kwestie weet niet dat er sprake is van DIS. Zoals hierboven is beschreven weten vaak de alters niet van elkaar wat ze doen en ze kunnen ieder voor zichzelf denken. Een persoon kan voor zijn omgeving liefdevol en begripvol overkomen. Door de ontwikkeling van DIS kan, door stress of prikkels, de andere (soms ‘kwaadaardige’) alter naar boven komen en zich hard afreageren op een ander. Dit kan een negatief effect hebben op relaties of vriendschappen. Deze zullen hierop vaak negatief reageren en de persoon met DIS negatief gaan benaderen, waardoor ruzie kan ontstaan. Komt op een ander moment de andere alter naar boven, zal deze zich nog meer gaan terugtrekken. Dit heeft niet zelden geleid tot beëindigen van vriendschappen en relaties.
Behandeling
DIS is onder begeleiding en met de juiste medicijnen redelijk te genezen. Het is dan niet de bedoeling de alter(s) uit te schakelen, maar weer samen te voegen. Niet bij iedere behandeling zal dit lukken.
Hoewel er geen “remedie” is voor een DIS, kan een langdurige behandeling nuttig zijn als de patiënt zich blijft inzetten. Effectieve behandeling omvat gesprekstherapie of psychotherapie, hypnotherapie en aanvullende therapieën zoals kunst of bewegingstherapie. Er zijn geen gevestigde medicatiebehandelingen voor DIS, waardoor psychologisch gebaseerde benaderingen de steunpilaar van de therapie vormen. Behandeling van neven-voorkomende stoornissen, zoals depressies of stoornissen in het gebruik van middelen, is van fundamenteel belang voor de algehele verbetering.
Zie ook de volgende artikelen:
- ADD versus ADHD
- Angststoornis
- Autisme Spectrum Stoornis – ASS
- Antisociale Persoonlijkheids Stoornis – ASP
- Asperger syndroom
- Bipolaire Stoornis
- Borderline Persoonlijkheidsstoornis – BPS
- Beperkende Voedselinname Stoornis – ARFID
- Dissociatieve Identiteits Stoornis – DIS
- Hyperactiviteit Stoornis – ADHD
- Milde Cognitieve stoornissen – MCI
- Paranoïde Persoonlijkheids Stoornis – PPD
- Post Traumatische Stress Stoornis – PTSS
- Psychotische stoornis
- Schizotypische Persoonlijkheids Stoornis – STPS
- Slaapstoornis – werking van pijnstillers
- Slaapstoornis zonder psychiatrische aandoening